Ik heb het nooit anders geweten: ik ben onhandig. Als kind liep ik al overal tegenaan. Mijn knieën waren altijd blauw of geschaafd. Ik viel van de trap en zowat alles viel uit mijn handen. En dat is helaas nog niets veranderd. Vaker wel dan niet staan er blauwe plekken op mijn armen en benen. De bedrand: ik loop er tegen. De stoelpoot: ik struikel erover. De kast: die sluit ik terwijl mijn vingers er nog tussen zitten. De muur: zelfs die staat soms in mijn weg.
Mijn ex zei het wel vaker: “Pas toch op, je bent groter dan je denkt”. Om een of andere reden kan ik moeilijk (de grootte van) mijn lichaam inschatten in de ruimte.
Ook heel wat serviezen en glazen sneuvelden al in mijn bijzijn. Een glas doen breken door het veel te snel in de vaatwasser te zetten. Kan ik. Een wijnglas doen barsten door het tijdens het afwassen tegen de kraan te tikken. Kan ik. Of een bord (of twee drie) op de grond laten vallen omdat ik de illusie heb dat ik 5 glazen en 6 borden tegelijk kan dragen. Kan ik ook.
Je zou denken dat ik intussen wel weet dat ik niet de handigste ben en hier rekening mee hou. Dat ik wat voorzichter ben, wat rustiger. Maar niets is minder waar. Ik blijf door het leven stuiteren, met alle gevolgen van dien.
Zo bracht ik anderhalf jaar geleden de feestdagen door met mijn been omhoog met een ice pack erop. Want ik deed een serieuze val met mijn fiets. Mijn wiel was blijven steken in de tramsporen. Met als gevolg: een buil onder mijn knie die bijna groter was dan mijn knie zelf. En een been dat de weken erna zowat alle kleuren van de regenboog kreeg.
En vorige zomer lag mijn scheenbeen open. Omdat ik het op de camping een goed idee vond om mee met te kinderen in de speeltuin te gaan spelen. Zo’n speeltuin die opgebouwd was als volledig touwenparcours (toch tof!). Alle kinderen kwamen er ongeschonden uit. Maar ik maakte (uiteraard) een foute inschatting en bleef met mijn been achter zo’n zwaar touw haken. Een grote schaafwond. Dat een blijvend litteken werd. Achja, zo kan ik nog nagenieten van ons kampeertripje zeker?
Deze week lagen mijn fiets, mijn onhandigheid en ik opnieuw tegen de grond. Alweer, net zoals bij de tramsporen, niet loodrecht vanop het voetpad het fietspad opgereden. Waardoor mijn wiel bleef steken tegen dat randje van het fietspad (dat maar een centimeter hoog was, ik ben de dag erna nog eens gaan kijken naar de plaats van het delict). Deze keer geen dik blauw been dat ik kan verstoppen in een broek. Maar wel een dik blauw oog en een paar schaafwonden in mijn gezicht. Dus binnenkort een gezicht in alle kleuren van de regenboog.
Mijn onhandigheid en ik. Vanaf nu ga ik toch maar voor mijn onhandigheid, mijn helm en ik.

(Ik wil hier veel delen, maar mijn blauw oog hou ik toch liever van het internet)

Plaats een reactie